Vaccin tegen corona?

Het wachten is op een medicijn of in ieder geval een vaccin tegen corona. De berichten buitelen in deze coronatijd over elkaar heen en soms lijkt het alsof de komst van een medicijn of vaccin echt aanstaande is. Laten we dat hopen. Maar nu eerst in #retrowoord: waar komt het woord vaccineren vandaan? 

 

Het woord vaccin is al zo’n 200 jaar oud. Het komt van het vrouwelijke woord vaccine ‘koepokken’. Rond die tijd werden er in verschillende landen, waaronder Frankrijk allerlei proeven gedaan om een middel te vinden dat de zogeheten koepokken zou tegengaan. Mensen zouden een injectie krijgen (of men bracht het op een andere manier  in het lichaam) met een afgezwakte vorm van het virus. Dit middel noemde men een vaccin. Met een beetje goede wil hoor je in vaccin het Franse woord vache(koe). 

 

De Britse arts Edward Jenner ontdekte in die tijd dat melkmeisjes de pokken nooit kregen, zelfs niet als hij hen bewust besmette. Dat kwam door hun dagelijkse werk rond de koeien. De Rotterdamse medicus Levie Salomon Davids hoorde hiervan en ging met die wetenschap in Nederland aan de slag. Op 28 februari 1801 schreef Gijsbert Karel van Hogendorp, een Nederlands conservatief en liberaal politicus, in de Rotterdamsche Courant een stuk over de positieve ervaring met inenting rond het vaccineren van zijn vier jongste kinderen met koepokken.

 

In de jaren daarna werd het woord niet alleen meer gebruikt voor de inenting tegen de koepokken, maar als men het in het algemeen over een entstof wilde hebben. De Leeuwarder Courant schreef in 1901: De pest is thans ook uitgebroken te Malmesbury… reeds zijn 2000 inboorlingen gevaccineerd’.