Een kerk in de wildernis

Bij Inari leefde oorspronkelijk een nomadenvolk, de Sami. Het waren mensen die met rendierenkuddes rondtrokken over de Tiaga’s. Ze hadden verschillende plekken waar ze verbleven. Zo waren er ‘lentedorpen’ en ‘winterdorpen’. De lentedorpen hadden te maken met de tijd waarin de rendieren kleintjes kregen. In de winterdorpen woonden de Sami als het niet meer loonde om met de rendieren rond te trekken.

 

Zo’n winterdorp, ongeveer zes kilometer van Inari af, was een bloeiende gemeenschap. Nadat de Sami gekerstend waren, werd er in 1647 een kerk in Pielpajärvi gesticht. We besloten het houten kerkje, dat altijd open zou zijn, op te zoeken. Het eerste deel van de weg konden we nog met de camper doen, zij het dat de weg al behoorlijk beroerd was. De laatste drie kilometer dienden we te voet af te leggen.

 

Het betrof een pad door de wildernis, vergezeld door muggen en wespen. Eerst moesten we door een soort gordijn om in een rendierengebied te komen, daarna ging de tocht door een veengebied – met af en toe een gedeelte over een plankier. Uiteindelijk zagen we wat hutten, die naar later bleek, gebouwd waren door de kerkelijke gemeente. Gasten mogen er gebruik maken van de eenvoudige voorzieningen.

 

Een stukje verderop stond de kruiskerk, volledig opgetrokken uit hout, mét een bliksemafleider op het dak. De kerkdeuren zaten dicht, maar de steen voor de officiële ingang viel makkelijk te verwijderen. Zelfs de klokkentoren kon – als je oppaste voor de wat zwakkere planken – bezichtigd worden. Deze kerk was niet het eerste gebedshuis van de Sami op deze plek. Die was kennelijk verdwenen en in 1760 was deze kerk in de vorm van een kruis ervoor in de plaats gekomen. Op dit moment wordt de kerk alleen op Johannesdag gebruikt voor een kerkdienst, stond er op een briefje in het Duits te lezen. We troffen er echter ook een liturgie voor de kerstdienst van 2016 aan.

 

Op het veld voor de kerk heeft ooit de pastorie gestaan, van 1838 tot 1887 woonde er een predikant met zijn gezin in Pielpajärvi. Maar net als de dorpelingen na de winter zijn ook de geestelijken uit het gebied vertrokken. Iets van de kerkgemeenschap zal in wat voor vorm dan ook nu nog over zijn, gezien de goede staat waarin de hutten (waar je gratis thee of koffie kon gebruiken) en de kerk zijn. Maar waarschijnlijk heeft zelfs in dit plekje in de wildernis de ontkerkelijking fors toegeslagen…

 

 

Plaats een reactie