Een week geleden kende ik hen nog niet. Het kleine meisje dat mijn hand pakt en vraagt of ze vandaag weer naar school mag gaan. Het tienermeisje waar ik een potje schaak mee doe. De studente die zo graag even buiten de sporthal in de normale wereld wil zijn. De jonge fotograaf die al zijn apparatuur moest achterlaten. Maar nu ken ik hen, weet ik hun namen.
Een week geleden nog maar dat ze met honderd man/vrouw/kinderen in de naastgelegen sporthal kwamen wonen. Geen moment heb ik vanuit mijn huis iets ervan gemerkt. Overlast? Ik zou niet weten wat er te melden zou vallen.
Ik heb drie dagdelen met hen doorgebracht. Eten uitgedeeld, gekletst, taalles gegeven en wat kleding met hen uitgezocht. Toen ik er voor de eerste keer kwam, zag ik vermoeide gezichten. Maar ik ontdekte er ook humor. De studente die wijzend op de drie festivalachtige armbandjes zegt: ik spaar mijn hele arm vol. De eerste witte wijst op het verblijf in Ter Apel, de tweede – een roze – wijst op Geleen en de derde is een witte van sterk papier: Amersfoort.
Er heerst hoop, optimisme. Dinsdagavond vlak voor het eten lijkt het even mis te gaan. Een aantal mensen heeft van de groep die na Geleen naar Veenendaal was gegaan, gehoord dat ze daar al geregistreerd worden als asielzoeker. En dat willen ze zelf ook zo graag. Want dan pas kan de procedure beginnen. Maar dat is hier nog niet gebeurd. Een groot deel van de groep besluit om niet te eten. Net nu wij als vrijwilligers grote kippenpoten, aardappels, sperziebonen en salade willen uitdelen.
Er wordt gepraat, overlegd. Na een half uur gaat men toch eten. En nadat de burgemeester (na dat half uur) is gekomen om te vertellen dat ze donderdag en vrijdag allemaal geregistreerd worden, is het toch weer gezellig. Bijna de hele groep schuift na het eten weer in de banken om deel te nemen aan de taalles. Vanochtend is de enige herinnering aan het gebeurde een groot vel papier. Met daarop de excuses van de vluchtelingen aan de vrijwilligers. “We hopen dat jullie nu geen verkeerd beeld van ons hebben gekregen”.
Morgen (donderdag) verhuizen ze naar een nieuwe locatie in de stad. Een oude basisschool. Daar mogen ze in ieder geval een maand blijven. Wat daarna gebeurt, is ongewis. Maar deze eerste week heeft Amersfoort zich van de beste kant laten zien. Vrijwilligers uit kerken en de moskee en van andere maatschappelijke organisaties (en niet te vergeten de gemeente) hebben warmte, rust en veiligheid geboden. Iets waar de berooide vluchtelingen op dit moment het meeste behoefte aan hebben.