Ben ik niet te vertrouwen?

journalist

 

Soms schrik ik van het wantrouwen dat mensen tegen de pers hebben. In verschillende situaties heb ik als journalist te horen gekregen dat ‘de krant leugen in het land’ brengt. Een onderzoek over publieksvertrouwen van het Centraal Bureau voor de Statistiek lijkt die conclusie te staven. Slecht iets meer dan dertig procent van de mensen heeft wel vertrouwen in de media. Zelfs de ambtenaren, grote bedrijven en de banken doen het nog beter. Wat ging er mis?

1. Ik denk dat bepaalde tv-programma’s waarin mensen door zogenaamde journalisten belaagd worden, kwaad bloed hebben gezet.

2. Mensen verwachten dat de media objectief of nog liever neutraal is. Maar dat is natuurlijk niet waar. Lees  mijn blogpost: ik ben eerst mens dan journalist nog maar eens na.

3. Mensen in bedrijven, instellingen of comités houden er niet van als de waarheid aan het licht gebracht wordt. Er is niets vervelender voor een ambtenaar, bedrijfsmedewerker of vrijwilliger om geconfronteerd te worden met fouten (het zijn net als journalisten ook maar mensen). Het is in hun optiek “de schuld van de media” als iets naar buiten komt (ook al ging het om een wantoestand).

Natuurlijk. Waar gehakt wordt, vallen spaanders. En ja, wij als journalisten vinden het soms ook lastig om fouten te erkennen. En ja, dan heb en wij ook drie redenen waarom we vinden dat het publiek met ons zou moeten meeleven en ons kan vertrouwen.

1.We doen onder moeilijke omstandigheden ons werk. Vaak moeten we met weinig collega’s een krant vullen. We proberen ons werk zorgvuldig te doen, maar soms lukt hoor- en wederhoor niet (degene die we om wederhoor willen vragen is niet bereikbaar) en we willen dan geen gat in de krant.

2. Door het wantrouwen van het publiek en instanties is het heel lastig om soms het volledige verhaal te krijgen. Ik ging als vrijwilliger aan de slag bij de crisisopvang voor vluchtelingen en men wist niet wat voor beroep ik heb. Bij het werkoverleg werd meteen gezegd dat journalisten buiten de deur gehouden moesten worden en dat we op moesten letten of mensen niet veel vragen stellen, ,,want dat zou een journalist kunnen zijn, die komen op slinkse wijze binnen”. Maar door journalisten niet een dienst te laten meedraaien, ontneem je jezelf als gemeente ook een mooie kans om te laten zien hoe goed het werk is dat je in zo’n noodsituatie doet.

3. Je kunt met veel journalisten goede afspraken maken over de publicatie van een artikel. In veel gevallen (als het om uitgebreidere interviews gaat) kun je het artikel van tevoren op feitelijke onjuistheden inzien. En als je vindt dat je onjuist bejegend bent, neem dan even contact op met de journalist die je gesproken hebt of die het artikel geschreven heeft. Ga niet onder een artikel naamloos reageren, ga niet in je eigen  omgeving in gram halen  over “die verschrikkelijke journalist” maar ga de dialoog aan.

P.s. de cijfers van het CBS zijn gemaakt op grond van onderzoek in 2012 en 2013. Ik hoop stiekem dat het vertrouwen inmiddels weer wat gegroeid is.

P.s.2 Rob Wijnberg schreef voor De Correspondent ook over het CBS-onderzoek: waarom u mij nog minder vertrouwt dan politici en bankiers

 

2 reacties

  1. Goeie blog, Petra! Een vraag en een opmerking. Wat of wie is ‘de pers’? Vraag me af in hoeverre en hoe dit begrip is gedefinieerd en afgebakend in het geciteerde onderzoek? En wat ik mis in je opsomming met oorzaken, is het bewust weglaten of inkleuren van feiten en eenzijdige krantenkoppen etc. omwille van de profilering van het betreffende medium of programma. Herken je dat ook? Of zegt dit nu iets over mijn wantrouwen 😉

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s