Het is zover. Ik vertrek. Ik heb er diverse columns over geschreven. Hier bijvoorbeeld mijn ”in zestig seconden”. En gisteren nog mijn laatste retrowoord . Per 1 mei heb ik een nieuwe baan, waar ik enorm veel zin in heb. Hieronder vier vragen die mensen mij stelden, toen ik vertelde dat ik eindredacteur bij dagblad De Telegraaf word.
- De Telegraaf? Vind je dat wel leuk? Ja, ik heb er enorm veel zin in om bij dit landelijk dagblad te gaan werken. Het is voor mij een soort van ”interne overstap” want dagblad De Gooi-en Eemlander hoorde ook al bij de Telegraaf Media Groep. Er zit wel verschil in de manier waarop beide kranten over het nieuws berichten. De Gooi is heel erg gericht op het regionale nieuws. De kleinere dingen die om de hoek gebeuren. Bij De Telegraaf gaat het meer om het grote geheel. Het leuke van deze krant is dat die qua inhoud heel dicht bij heel verschillende mensen staat. Op een geheel eigen manier wordt in de krant verwoord wat er in de samenleving speelt.
- Maar je wordt eindredacteur. Dan ga je vast niet schrijven. Dat klopt. Ik ga voorlopig geen interviews meer houden, geen reportages meer schrijven, niet meer achter nieuws aanjagen. Dat is een bewuste keus geweest. Ik vind schrijven heel erg leuk, maar ik merkte dat ik per jaar maar een paar verhalen schreef, waar mijn hart echt sneller van ging kloppen. Artikelen waar veel voorbereiding en veel aandacht in ging zitten. Meestal was ik bezig met de ‘korte klap’: nieuws opdiepen. Leuk om te doen, maar ook niet erg om ermee te stoppen. En na ruim achttien jaar de krant te hebben vol geschreven (soms schreef ik wel twee of drie pagina’s per dag vol), lijkt het me boeiend om met eindredactie bezig te zijn. En weer heel dicht bij het journalistieke hart van een krant zitten. Meepraten over wat er gepubliceerd wordt. Keuzes maken. En als ik wat wil schrijven, dan heb ik altijd mijn blog nog 😉
- Ga je dan ook stoppen met je werk bij de opleiding journalistiek in Ede? Ja, per 1 augustus ga ik officieel uit dienst bij de opleiding. Sinds eind 2002 heb ik eerst als stagebegeleider en uiteindelijk als docent bij de opleiding gewerkt. Ik vond het altijd leuk om met studenten over de journalistiek te praten, om hen te laten weten/ervaren hoe het er in de journalistiek aan toe gaat. Welke dilemma’s er zijn (kijk maar eens via google naar zoektermen als ‘native advertising’ en ‘content branding’), maar ook dat je op de redactie niet met oortjes in moet zitten (altijd een oor op de redactievloer gericht houden). Ook heb ik enorm genoten van het geven van de colleges storytelling. Heerlijk met studenten aan het werk met heel concrete projecten. En dan niet op routine zo’n verhaal laten schrijven, maar met alle middelen die bij storytelling horen. Ik ga officieel dan wel uit dienst, maar ik hoop in de toekomst zeker op de een of andere manier nog betrokken te blijven bij de opleiding.
- Je krijgt vast een onregelmatig bestaan, geen kantoortijden meer en ook geen lekkere lange schoolvakanties meer. Hahaha. Die kantoortijden waren bij de Gooi- en Eemlander ook al voorbij. Ik maakte er lange dagen, had ook schuifdiensten, dus echt het kantoorgevoel heb ik nooit gehad. En die lange schoolvakanties… Die vielen ook wel wat tegen. Als de studenten tentamenweken hadden of vakanties, dan ging ik vaak toch wel door met het voorbereiden van de colleges en het nakijken van het gemaakte werk (zoals bijvoorbeeld in deze mei vakantie zo’n vijftig grootouderinterviews nakijken). Ik merk wel dat er in de loop veel meer administratie bij het vak van docent is gekomen. Bij elke toets moet je bijvoorbeeld een uitgebreid beoordelingsformulier invullen. Zomaar een cijfer geven is er niet meer bij. Alleen tijdens de echte zomervakantie was het vaak rustiger. Maar ja, dan was het typisch een goed moment voor het doorlezen van vakliteratuur. In mijn nieuwe werk ga ik in wisseldiensten werken (de vroegste dienst begint om half zeven ’s ochtends en de laatste dienst begint om zes uur ’s avonds). Een lekker afwisselend bestaan!