Naar Finland gaan en geen beren zien, is geen optie. Tenminste, dat wordt vanuit de toeristische hoek beweerd. En wij wilden de Europese bruine beer ook wel eens van dichtbij bekijken. Even op internet googelen en onze berendate (voor ruim zeventig euro per persoon) was een feit.
We kozen voor Martinselkosen Eräkeskus/Wilds centre in Suomussalmi. Een commercieel wildlifecentre waar mensen neerstrijken voor verschillende soorten berensafari’s. De weg erheen was voor onze camper (40.000 op de teller en van buiten nog blinkend) geen pretje. De laatste dertien kilometer over een halfverhard pad met pieken en dalen van tien procent, zoals je ze in Nederland niet aantreft. Gekscherend hadden we weleens gezegd dat we, als iemand een stichting tot behoud van de zandweggetjes zou opzetten, meteen lid zouden worden. Na de horrorrit zou ik daar acuut mijn lidmaatschap van opzeggen.
Maar we konden goed bijkomen, want onze berendate zou pas een dag later plaatsvinden. We mochten onze camper in de tuin van het centrum neerzetten, vlak bij de plek waar allerlei voederplanken waren neergezet. En dat leverde vanaf de vroege ochtend vanuit het camperraam een wonderlijk schouwspel op. Niet alleen zag je er mooie vogels en eekhoorntjes op af komen, maar ook een heel bataljon aan fotografen met camera’s met megalenzen. Vreemde jongens (en meisjes), die fotografen!
Aan het eind van de middag was het eindelijk zover. We gingen op berensafari. Met auto’s van het wildlifecentrum vertrokken we naar de ‘hide’, de plek waar we meer dan vijf uur zouden zitten om de beren te spotten. Op de parkeerplaats volgen de instructies. ‘Als je zo beren ziet, luister dan naar mij’, stelt de gids. ‘Het handigst is om gewoon voorzichtig door te lopen en naar ze te zwaaien. Europese bruine beren zin niet agressief.’
Daarna pakt hij een rugzak vol eten en twee thermoskannen met koffie en thee uit de auto en volgen wij hem blindelings over houten plankiers. Een onooglijke hut – inclusief een toilet – is onze eindbestemming. De luiken zitten nog dicht. De gids gaat eerst het voer voor de beren (hondenbrokken 😉 ) neerleggen en daarna is het voor ons showtime.
Als na een half uur de eerste beer aan de bosrand verschijnt, zijn we euforisch. De beer loopt richting de hoopjes met koekjes en begint daar uitgebreid van te eten. De fotocamera’s snorren en we genieten van het uitzicht. Na een tijdje voegt beer twee zich erbij, ook die lust de hondenbrokken. Af en toe is er een rustpauze en is het wachten of beren zich nog willen laten zien. Bij drie beren breken we haast de tent af. Wat een gezicht!
De klok tikt door en de safari nadert zijn einde. De dieren hebben zich al een uur niet laten zien en ik wanhoop eraan of we deze avond nog meer te zien krijgen. Eerlijk gezegd, is het ook wel mooi genoeg geweest. Ik houd de gids in de gaten, maar die lijkt geen aanstalten te maken om de koffie, thee, koekjes en broodjes op te bergen. Zou er dan toch nog meer komen?
En dan komen ze, eerst een tweetal en dan nog een moeder beer met drie kinderen. De hele familie doet zich tegoed aan al het voor hen klaargelegde eten. Sommige beren spelen met elkaar. Twee welpjes blijven dicht bij de moeder; als zij eet, dan eten zij ook. Na een kwartier zijn ze verzadigd. De groep verzamelt en met een stevige tred verlaten ze ons toneel.
Wat onthutst verlaat ik de schuilhut. Wat was dit nou? Op zijn minst een vertoning van geconditioneerde wilde dieren. Is dit nou anders dan een beer in een dierentuin bezoeken? Mijn verstand zegt dat deze dieren een keuze hebben. Ze zijn wild, ze kunnen zelf hun territorium bepalen. Maar ze zijn ook kwetsbaar geworden door het zeer regelmatig bijvoeden met hondenkoekjes. Mensen vormen nu geen natuurlijke bedreiging meer voor hen. Maar in hetzelfde gebied waar wij de beren zagen, mogen ze ook door jagers afgeschoten worden. En dan is het toch een oneerlijk spel geworden.